Wanneer onderzoekers badminton vanuit een fysiologisch standpunt bekijken kan men de sport als volgt omschrijven: een onderbroken activiteit gekenmerkt door korte rally’s met hoge intensiteit waarbij de rusttijd ongeveer twee keer de lengte heeft van de duur van de rally én waarbij de speler energie put uit zowel het aerobe (70%) als het anaerobe (30%) systeem. Ondanks deze keurige beschrijving zijn er maar weinig studies die de inspanningsfysiologie binnen badminton bestuderen. Om dit probleem de wereld uit te helpen onderzocht de onderzoeksgroep van Michael Phomsoupha et al. (Université Paris-Saclay) de volgende twee vragen: 1) hoe veranderen spelkarakteristieken, fysiologische, neuromusculaire en inspanningskenmerken tijdens lange badminton games én 2) is er een verband tussen bovenstaande variabelen en variabelen afkomstig uit notationele en temporele analyses.

Het onderzoek

Een totaal van twaalf mannelijke spelers met nationale en internationale ervaring nam deel aan de studie. Het ontwerp van de studie bestond uit een match van exact één uur waarbij de spelers een maximum van tien seconden rust kregen tussen elke rally. Na elke tien minuten, en op tien en twintig minuten na afloop van de match, werden bloedstalen, verticale sprong- en inspanningsdata verzameld. Daarnaast werd de volledige match ook opgenomen door een camera opgesteld achter het veld. Tenslotte werd er ook één week voor aanvang van het experiment een shuttle run test uitgevoerd om de maximale zuurstofopname en maximale hartslag te bepalen.

Om de notationele structuur van de match te analyseren werd van elke rally het type shots (clear, drop, smash, netshot of lob), de service (kort of lang) en de manier van score (direct punt, afgedwongen fout of ongedwongen fout) genoteerd.

Al deze data werden statistisch geanalyseerd aan de hand van een repeated measures ANOVA, gevolgd door een post-hoc vergelijking met een Bonferroni correctie. Tenslotte werden de Spearman’s correlatie coëfficiënten berekend om de relatie tussen bepaalde variabelen te bepalen. Voel u vrij om uw cursus statistiek terug van onder het stof te halen en sommige van deze termen op te zoeken. In deze tijden van COVID19 heeft u allicht iets meer tijd dan onder normale omstandigheden.

Furthermore, the total duration and shot frequency of a badminton game considerably increased since the Olympic Games of 1992

Michael Phomsoupha

Associate Professor, Université Paris-Saclay

De resultaten

Laat ons eerst even kijken naar de spelkarakteristieken. Een eerste opvallende waarneming is dat er een grote correlatie is tussen de rusttijd en de shot frequentie (hoeveel slagen er werden gespeeld tijdens de rally). Dit toont aan dat de nood aan rust meer samen hangt met de intensiteit van de rally dan met de duur ervan. Een tweede opvallende waarneming is dat de shotkeuze weinig varieert naargelang de toenemende vermoeidheid. Dit betekent dus dat spelers hun strategie niet aanpassen wanneer ze meer en meer vermoeid geraken ondanks het feit dat slagen zoals een smash en een clear een hoge energiekost hebben.

Op fysiologisch vlak was de voornaamste conclusie dat spiervermoeidheid pas significant begint mee te spelen bij matchen die langer dan 50 minuten duren. Tenslotte bekeken de onderzoekers naar hoe spelers hun inspanning tijdens de match aanvoelden. Het is belangrijk om te noteren dat het niveau van aangevoelde inspanning gradueel toeneemt doorheen de match maar dat de hartslag stabiel blijft. Dit betekent dat cardiovasculaire stress niet als enige bijdraagt aan de aangevoelde inspanning. De auteurs stellen voor dat een deel van de aangevoelde inspanning tussen de oren zit in plaats van in de benen. Spelers moeten namelijk aanzienlijke mentale kracht uitoefenen om negatieve gedachten, gedragingen en de perceptie van vermoeidheid aan de kant te houden. De inspanning die spelers leveren tijdens een badmintonwedstrijd zijn dus voor een groot deel fysiek maar ook voor een niet verwaarloosbaar deel mentaal.

TL;DR

  • Spelers hebben de capaciteit om gedurende 50 minuten, en ondanks algemene vermoeidheid, een hoge spelintensiteit aan te houden vooraleer de intensiteit daalt.
  • De intensiteit van de slagen tijdens een rally hebben meer invloed op de fysiologische vermoeidheid dan de lengte van de rally.
  • De door de speler waargenomen inspanning lijkt een combinatie te zijn van een stijgende aandachts- en neuromusculaire vermoeidheid eerder dan metabolische vermoeidheid.

Referentie

Phomsoupha, M., Ibrahime, S., Heugas, A. & Laffaye, G. (2019). Physiological, neuromuscular and perceived exertion responses in badminton games, International Journal of Racket Sports Science. 1(1), 16-25